Veel woningbezitters zijn zich niet bewust van het feit dat hun huis reeds over een ventilatiesysteem beschikt, ventilatievoorzieningen zijn immers altijd al een verplicht onderdeel van het Bouwbesluit geweest. De meeste bestaande en wat oudere woningen hebben vaak basale en nauwelijks zichtbare ventilatiesystemen die in de vorige eeuw nog konden volstaan, zoals het natuurlijk ventilatiesysteem type A, of het conventioneel mechanisch ventilatiesysteem type C. Beide systemen zorgden voor acceptabele luchtafvoer uit de natte ruimtes en een bescheiden luchtuitwisseling in de verblijfsruimtes.
Maar beide systemen kunnen niet meer volstaan als woningen zijn aangepakt als gevolg van de energietransitie. De betere isolatie en kierdichting van de buitengevels en de gewenste reductie van de warmtevraag zorgen ervoor dat deze basale systemen niet meer kunnen garanderen dat de binnenluchtkwaliteit in orde is en de warmtevraag wordt gereduceerd. Als woningeigenaar zult u aan de slag moeten om ook voor de toekomst een goede binnenluchtkwaliteit te kunnen garanderen en moeten zorgen dat de warmteverliezen als gevolg van ventilatie minimaal zijn.
Lees ook blog #3 - Verwarmingsinstallatie wijzigen in energiezuinig en toekomstbestendig systeem.
Waarom is een goed ventilatiesysteem belangrijk?
In de eerste plaats is goede ventilatie van groot belang voor de gezondheid van uzelf en uw medebewoners. Bouwmaterialen, interieurproducten (meubilair, stoffering, verf) en menselijke activiteiten veroorzaken tal van emissies die bij te hoge concentraties hinderlijk en schadelijk kunnen zijn. Onvoldoende ventilatie resulteert in hogere concentraties verontreinigende stoffen, maar ook in hoge vochtigheidsniveaus, welke van invloed zijn op de menselijke gezondheid en bouwconstructies kunnen aantasten.
Sommige verontreinigende stoffen verhogen het risico op kanker of andere zeer ernstige gezondheidseffecten. Andere stoffen kunnen infectieziekten veroorzaken, zoals verkoudheid of griep. Ook allergie- of astmasymptomen kunnen het gevolg zijn van blootstelling aan verontreinigende stoffen en bovendien kunnen ze bijdragen aan oog-, neus- of keelirritatie, huidirritatie, hoesten, piepende ademhaling, hoofdpijn en vermoeidheidssymptomen. Deze symptomen vallen ook wel onder de noemers ‘sick building syndrome’ (SBS) of ‘bouw gerelateerde symptomen’ (BRS)1.
In de EU-27 speelt slechte binnenluchtkwaliteit een cruciale rol bij de meer dan 2 miljoen voor invaliditeit gecorrigeerde levensjaren (DALY's) die aan luchtverontreiniging worden toegeschreven2. Slechte binnenluchtkwaliteit heeft bovendien een negatief effect op cognitieve functies en de productiviteit3.
Goede ventilatievoorzieningen zijn daarom essentieel voor het verbeteren van de binnenluchtkwaliteit (IAQ) en het verminderen van de blootstelling aan concentraties van verontreinigende stoffen die doorgaans in de binnenlucht voorkomen.
1 Indoor Air Quality, Scientific Findings Resource Bank, Lawrence Berkeley National Laboratory
2 Jantunen M., Oliveira Fernandes E., Carre P., Kephalopoulos S., Promoting actions for healthy indoor air (IAIAQ). European Commission Directorate General for Health and Consumers, Luxembourg, 2011.
3 Allen J.G., MacNaughton P., Satish U., Santaman S., Vallarino J., Spengler J.D., Associations of Cognitive Function Scores with Carbon Dioxide, Ventilation, and Volatile Organic Compound Exposures in Office Workers: A Controlled Exposure Study of Green and Conventional Office Environments, Environmental Health Perspectives, Volume 124, No. 6, June 2016
In de tweede plaats speelt het energieverbruik van ventilatie een belangrijke rol in de energietransitie. Ventilatie behelst het uitwisselen van warme binnenlucht met koude buitenlucht. Deze verse koude buitenlucht moet weer opgewarmd worden om de ruimtetemperatuur op peil te houden. Ventilatie heeft daarmee een belangrijk aandeel in de grootste energieverbruikspost van de gebouwde omgeving zijnde ruimteverwarming. Er zijn twee manieren om dit energieverbruik voor ventilatie te reduceren.
Warmteterugwinning is de ene belangrijke strategie, waarbij de afgevoerde lucht zijn warmte afstaat aan de vers toegevoerde. Vraaggestuurd ventileren is de andere belangrijke aanpak, hierbij gaat het erom alleen de ruimtes te ventileren waar dat nodig is of waar mensen aanwezig zijn. In ruimtes waar dat niet nodig is of geen mensen aanwezig zijn kan dan de minimale basisventilatie worden aangehouden.
De twee in de bestaande bouw meest toegepaste ventilatiesystemen (systeem A en conventioneel systeem C, zie inleiding) passen geen van beide benoemde strategieën toe. Ze brengen niet de juiste hoeveelheid ventilatie op het juiste moment in de ruimtes die dat nodig hebben en ze passen ook geen warmteterugwinning toe. In goed geïsoleerde en kierdichte woningen leveren deze systemen niet de gewenste ventilatiekwaliteit en zal de IAQ (indoor air quality) te wensen over laten.
Wat is een goed ventilatiesysteem?
De keuze voor een goed ventilatiesysteem is extra gecompliceerd omdat de mens helaas niet over de juiste ‘neus’ beschikt om te beoordelen of de binnenluchtkwaliteit in orde is en of het ventilatiesysteem daarmee goed functioneert. Zoals de mens zich aanpast aan zijn omgeving, zo past ook de menselijke neus zich aan aan geleidelijk verslechterende omstandigheden. De aangepaste neus is zich van geen kwaad bewust en is tevreden met zijn binnenluchtkwaliteit, terwijl de onaangepaste neus een vreselijke lucht waarneemt en de ruimte direct wil verlaten. Voor mensen die wel eens voor collectes langs de deur gaan, is dit een herkenbare situatie.
Maar ook uit veldonderzoek, waarbij zowel de luchtkwaliteit wordt gemonitord en bewoners worden bevraagd naar hun tevredenheid met hun ventilatiesysteem, komt deze schijnbare tegenstrijdigheid naar voren. Mensen die ’s nachts in CO2-concentraties slapen van boven de 3500 ppm zijn zeer tevreden met hun ventilatiesysteem. Tel daar bij op het feit dat enkele van de schadelijke stoffen (waaronder koolmonoxide en radon) reukloos en überhaupt niet waarneembaar zijn en het bewijs is geleverd dat de menselijke beleving geen waardeoordeel kan impliceren voor de kwaliteit van het ventilatiesysteem. Een meer rationele benadering is nodig om het verschil tussen goede en slechte ventilatiesystemen zichtbaar te maken.
Menselijke beleving vs. realiteit
Een systeem dat de juiste hoeveelheid lucht uitwisselt, op het juiste moment en op de juiste plaats. Voor verblijfsruimtes (woon- en slaapkamers, studeerkamer, etc.) betekent dit dat bij aanwezigheid voldoende luchtuitwisseling wordt gerealiseerd voor het aantal aanwezige personen en dat bij afwezigheid de basisventilatie in stand wordt gehouden. Voor de natte ruimtes (badkamer, keuken, toilet, wasruimte, etc.) betekent dit dat tijdens de productie van vocht, kookdampen en andere welriekende activiteiten, er voldoende afvoer van lucht is. Zodra deze productie is gestopt en de relatieve vochtigheid weer op orde is, mag ook hier - na een zekere nadraaitijd - de basisventilatie worden aangehouden. Alleen op deze manier kan een ventilatiesysteem ervoor zorgen dat gedurende aanwezigheid (de momenten waarop bewoners kunnen worden blootgesteld aan concentraties vervuilende stoffen), deze concentraties naar acceptabele niveaus zijn gereduceerd. Tegelijkertijd zorgt het ventilatiesysteem ervoor dat het energieverbruik voor ventilatie wordt geminimaliseerd, door de ruimtes waar niemand aanwezig is slechts van een basisventilatie te voorzien.
De mate waarin de verschillende ventilatiesystemen dit voor elkaar krijgen verschilt onderling sterk en hangt af van tal van systeemtechnische factoren. Het is voor de beslisser/woningbezitter daarom erg lastig om vast te stellen wat nu een goed ventilatiesysteem is en in hoeverre de systemen onderling op dit punt verschillen.
Het Nederlandse Bouwbesluit en de NEN 1087 bieden hier helaas geen houvast. Per definitie loopt wetgeving natuurlijk altijd achter de feiten aan, maar in dit geval heeft de overheid ook in dit dossier de zaken op z’n beloop gelaten. Het verantwoordelijke ministerie heeft de kansen tot verdere aanscherping vooralsnog laten liggen. Meerdere oorzaken zijn hiervoor aan te wijzen die stuk voor stuk inmiddels bekend in de oren zullen klinken.
Gelukkig wordt er momenteel hard gewerkt aan een methode om de verschillen tussen ventilatiesystemen op dit punt inzichtelijk te maken. Zowel bij de huidige revisie van ‘Ecodesign en Energy Labelling Regulations’ voor ventilatie-units wordt hier aandacht aan besteed4, als binnen de ventilatie industrie in Europa. Zo is de EVIA (European Ventilation Industry Association) druk bezig met de ontwikkeling en introductie van een ventilatieprestatie label (zie ook https://www.evia.eu/wp-content/uploads/Article-EVIA-Ventilation-Performance-Assessment-Tool-2023-02-09.pdf).
4Supporting study for the review of the Ecodesign and Energy Labelling Regulations on ventilation units, Brussels, 2020
Wat nu te doen in mijn bestaande woning?
Natuurlijk wilt u graag dat de binnenluchtkwaliteit in uw woning nu bestaande straks gezond en op orde is en dat het bijbehorende energieverbruik minimaal is. Er zijn hier gelukkig meerdere wegen die naar Rome leiden. Afhankelijk van de renovatie die u voor uw woning voor ogen heeft zijn verschillende systemen mogelijk.
Staat er een grote renovatie op de planning, dan kunt u opteren voor een nieuw centraal ventilatiesysteem, waarbij vanuit een centrale ventilatie-unit, ventilatiekanalen naar alle ruimtes in de woning worden aangelegd, zodat in ieder vertrek op mechanische wijze een ventilatiestroom kan worden gegenereerd. De volgende twee centrale systemen scoren goed op ventilatieprestatie: centraal systeem D met warmteterugwinning, waarbij lucht in alle verblijfsruimtes wordt toegevoerd en vanuit de natte ruimtes wordt afgevoerd, of voor een centraal systeem C waarbij lucht uit alle verblijfsruimtes en natte ruimtes wordt afgevoerd, en via ventilatieroosters in de verblijfsruimtes lucht wordt toegevoerd.
Bij dit laatste systeem kan per individuele ruimte de luchtafvoer worden geregeld, zodat alleen wordt geventileerd waar en wanneer dat nodig is. Zorg er verder voor dat per vertrek de luchtkwaliteit kan worden gemeten. Voor de natte ruimtes worden daarvoor veelal vochtsensoren (RH-sensor) gebruikt voor de badkamer en keuken; voor de toilet wordt vaak een aanwezigheidssensor (PIR-sensor) gebruikt. Eventueel kan voor de keuken en het toilet ook een TVOC-sensor worden gebruikt. Voor de verblijfsruimtes kunt u het beste kiezen voor een CO2-sensor, waarmee per ruimte kan worden vastgesteld of er mensen aanwezig zijn en zo ja, hoeveel mensen er aanwezig zijn.
Echter zullen veel vaker slimme lokale ventilatievoorzieningen een goede en financieel aantrekkelijke optie zijn om uw ventilatiesysteem toekomstbestendig te maken. Ook zonder ingrijpende renovatie activiteiten kunt u met de juiste lokale ventilatievoorzieningen een perfect binnenklimaat realiseren. Met de juiste sensoren kunnen lokale ventilatievoorzieningen per vertrek de gewenste luchtverversing realiseren zonder dat daarvoor centrale leidingsystemen met dure regelkleppen nodig zijn. Er zijn in Europa vele aanbieders van lokale ventilatie-units, maar helaas zijn er kwalitatief grote verschillen en zullen niet alle varianten een goede ventilatieprestatie kunnen leveren.
Bij de keuze voor lokale ventilatie-units is het essentieel dat u de volgende producteigenschappen goed beoordeeld:
- Luchtdebiet: controleer of de lokale unit voldoende luchtdebiet kan verstrekken voor de betreffende ruimte (veel lokale units hebben maar een beperkt debiet);
- Geluidsniveau: check of het geluidsniveau bij dit debiet laag genoeg is (≤ 35 dB(A));
- Airflow sensitivity: controleer hoe gevoelig de ventilatie-unit is voor drukverschillen over de gevel (bij veel units varieert het debiet al aanzienlijk bij kleine drukverschillen, waardoor ofwel de vereiste debieten niet gehaald worden, ofwel er veel te veel wordt geventileerd. Helaas wordt deze informatie door veel fabrikanten niet vertrekt, ondanks het feit dat deze informatie vanuit Europese wetgeving verplicht is;
- Indoor/outdoor airtightness: controleer hoe luchtdicht de unit is. Voor periodes waarin er geen ventilatie nodig is moet het niet zo zijn dat er met de ventilatie-unit een permanent lek in de gevel is gecreëerd. Jammer genoeg wordt ook deze verplichte informatie niet altijd verstrekt door de fabrikanten;
- Interne lekkage: bij lokale WTW-units is het belangrijk te checken of de interne lekkage niet te groot is. Bij de slechtere lokale WTW-units lekt een groot deel van de afgevoerde lucht weer terug naar het toevoercircuit, of andersom, lekt een deel van de toevoerlucht direct weer terug naar het afvoercircuit. In beide gevallen is de ventilatieprestatie en de warmteterugwinning onder de maat. Ook deze informatie dient te worden verstrekt, maar je vindt deze vaak niet terug in de documentatie;
- Kwaliteit sensoren: let op dat er kwalitatief goede sensoren worden gebruikt; met name bij CO2-en TVOC-sensoren is er veel kaf onder het koren. Goede CO2-sensoren maken gebruik van het NDIR-principe, zijn zelf kalibrerend en hebben een nauwkeurigheid van ± 50 ppm.
Het zal nog enkele jaren duren voordat alle fabrikanten hun technische specificaties op orde en gepubliceerd hebben, maar hier wordt op Europees niveau aan gewerkt. Te zijner tijd zal al deze informatie verplicht in de EPREL database (https://eprel.ec.europa.eu/screen/product/residentialventilationunits) opvraagbaar moeten zijn.
In het kort, met een zorgvuldige selectie van de lokale ventilatie-units kan ook zonder ingrijpende renovatie en tegen acceptabele kosten een goede binnenluchtkwaliteit worden gerealiseerd. Het is met lokale ventilatie-units zelfs mogelijk om in uw woning stapsgewijs de ventilatieprestatie aan te pakken. U kunt beginnen met de natte ruimtes en de verblijfsgebieden waar u het meest vertoefd.
Het bijbehorende energieverbruik kan eveneens worden geminimaliseerd door te kiezen voor lokale ventilatie-units met warmteterugwinning en voor vraaggestuurde lokale toe- en afvoerunits.
ClimaRad levert de kwalitatief betere lokale ventilatievoorzieningen. Maak een afspraak met iemand van het ClimaRad sales team om de mogelijkheden te bespreken.
E.T.
Ralph Liedenbaum
Commercieel Directeur